Rhoonse Grienden
Rhoonse Grienden
De Rhoonse Grienden zijn net als de Carnisse Grienden en de Ridderkerkse grienden zogenaamde zoetwatergetijdegrienden aan de Oude Maas. De grienden liggen buitendijks en staan onder invloed van eb en vloed. Twee maal per etmaal staan grote delen van het gebied onder water. Het gebied kent hierdoor een bijzondere flora en fauna. Op de knotwilgen groeien mossoorten, planten en paddenstoelen. Voorkomende planten in het gebied zijn de beschermde spindotterbloem, gele lis, kattenstaart, bittere veldkers en zomerklokje. De totale oppervlakte van de Rhoonse Grienden bedraagt ongeveer dertig hectaren en deze worden nog volledig als griendcultuur beheerd. Dit betekent dat deze grienden in een cyclus van drie jaar worden gehakt. Tussen oktober en maart wordt ieder jaar een deel van de hakgrienden geknot. Het wilgenhout wordt onder andere gebruikt voor het maken van zinkstukken voor oeverbescherming, geluidschermen en als voedsel- en speelmateriaal voor dieren in de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp. In de zogenaamde 'snijgrienden' worden de wilgen ieder jaar afgesneden; dit éénjarig hout gebruikt men onder meer voor het maken van manden en korven.